In dit verkennende artikel worden enkele denkrichtingen rond dit onderwerp bijeengebracht, die vragen om nadere uitwerking en verdieping. Beoogd wordt om de oerpolariteit verdichten – oplossen in zijn verschil-
lende verschijningsvormen helder te krijgen, en wat gedachten aan te reiken over de rol die muziek hierin speelt.
De kunsten zijn onder te verdelen in twee groepen. In de ene groep gaat het om het scheppen van vorm in de ruimte, bij de andere groep gaat het om het scheppen van beweging in de tijd.
- Plastische kunsten: tekenen, schilderen, boetseren, beeldhouwen, architectuur.
- Muzische kunsten: dans, muziek, drama, spreken, euritmie.
Bij de plastische kunsten wordt de vormkracht geoefend, er wordt gespeeld met vormen, er is een tastbaar resultaat dat blijft. De beweging die daarbij gemaakt wordt is van buiten naar binnen, een inademend proces van verharding, stollen en concretiseren. Plastische kunsten zijn doorgaans individueel, je maakt je eigen kunstwerk.
Bij de muzische kunsten is dat precies andersom: de beweging is naar buiten gericht, het speelt zich af in de tijd zonder blijvend resultaat. Een uitademend proces van vervluchtigen dat tot levendigheid leidt. Vaak worden deze kunsten in gezamenlijkheid beoefend, het sociale, de interactie is essentieel.
Als we het vormende/statische aan de ene kant en in beweging brengende/dynamische aan de andere kant als een polariteit zien, dan is er sprake van twee polen, maar ook van een dynamisch gebied daartussen. Dan wordt ook zichtbaar dat de ene plastische kunst misschien wat meer naar het muzische neigt dan de andere. Bij het vormtekenen bijvoorbeeld gaat het meer om de beweging die wordt geoefend dan om het eindresultaat van de tekening. Hoe anders is dat bij het beeldhouwen.
Ook heeft elke kunstvorm elementen in zich die meer naar de andere pool neigen. Zo is het element maat in de muziek juist een vormend en structurerend element.
In deze polariteit gaat het in feite om twee tegengestelde tendensen, die we overal in het leven tegenkomen: de aardegerichte, vormende, incarnerende, verhardende tendens aan de ene kant, en de kosmische, in beweging brengende, excarnerende, oplossende tendens aan de andere kant. Beide tendensen zijn van grote waarde, de balans tussen beide polariteiten is per situatie verschillend. Yin en Yang zijn de Chinese tegenpolen die over dezelfde tendensen gaan.
Yin | Yang |
vorm, stilstand resultaat individueel bij jezelf komen ruimte verleden depressie eerbied incarnerend conclusie, feiten, kennis zien, kijken concreet dood slapen weten kou lichaam vrouwelijke | beweging proces sociaal verbinden met anderen tijd toekomst manie enthousiasme excarnerend experiment, onderzoek, ontdekken horen, luisteren abstract leven waken vragen warmte geest mannelijke |
Kunstvakken in het onderwijs kunnen je leren om grip te krijgen, invloed uit te oefenen en te sturen op deze tendensen. Zodat je er in je latere volwassen leven niet aan overgeleverd bent aan een situatie, maar dat je steeds kunt kiezen voor de juiste richting op het juiste moment: is er in een situatie structuur en overzicht nodig, of moet er juist levendigheid en losheid komen? Moeten er lessen geleerd worden uit het verleden, of moet de blik op de toekomst gericht worden? Reik je uit naar een ander, of blijf je bij jezelf? Zijn feiten van belang, of zijn er meerdere scenario’s? Moet er even stil gestaan worden bij iets, of kan de horizon verlegd worden?
Zo is het de kunst om in verschillende situaties steeds naar het juiste midden te zoeken. Waarbij je de tools hebt om een te starre situatie in beweging te kunnen brengen, en in een te vluchtige situatie te kunnen structureren. Misschien kunnen we deze competentie levenskunst noemen.
Je leert in de muzische kunstvakken om via de wil structuur en ordening aan te brengen in het levende. Zodat het levende niet ongebreideld wordt, maar in bedwang gehouden kan worden. Dus eigenlijk beteugelen we met plastische elementen het ongebreidelde van het muzische. Kinderen die van nature erg perifeer zijn, weinig aards, uitstromend en vluchtig kunnen via de muzische kunsten leren om grip te krijgen op die Yang tendens. Zij kunnen zichzelf daarmee in harmonie brengen, omdat ze met hun wil hebben leren ingrijpen op die tendens.
Bij de plastische kunstvakken gaat het juist om het in beweging brengen van de materie via de wil. Het statische wordt in beweging gebracht, er komt een muzisch element in het dode. Daarmee wordt geleerd dat er beweging kan worden gebracht in de Yin- tendens, dat het verhardende niet onherroepelijk en onvermijdbaar is. De mens is in staat om deze tendens te keren, wanneer deze te eenzijdig wordt.
Kinderen die van nature aards zijn, stug, vaak wat gedrongen en onbeweeglijk, kunnen via de plastische kunsten leren om losser te worden, beweeglijker, soepeler in hun denken en doen.
Burger te worden van beide werelden, in staat zijn om met je wil in processen te kunnen ingrijpen wanneer die te eenzijdig worden, de harmonie leren zoeken van de werking van beide tendensen op een bepaald moment, daar ligt een belangrijk doel van de kunstvakken in het onderwijs.
Het is interessant om te onderzoeken hoe ook de andere schoolvakken meer naar het plastische of het muzische neigen. Zo is bijvoorbeeld wiskunde met z’n abstracte wereld een duidelijk muzisch vak. Ook kan je nagaan hoe binnen een vak met beide tendensen omgegaan wordt: wordt er iets onderzocht, of wordt er kennis overgedragen? Wordt er via een verhaal de fantasie aangesproken, of worden er concrete resultaten getoond? Worden er vragen gesteld, of worden er antwoorden gegeven?