Het is 1948. In het jongensinternaat Fond-de-l'Etang ('bodem van de vijver') wordt Clément Mathieu benoemd tot surveillant. Het internaat wordt gerund door Rachin, een man die houdt van orde en tucht. Om de leerlingen onder de duim te houden, hanteert hij strenge maatregelen onder het motto 'actie = reactie': iedere ongewenste actie van de leerlingen kan rekenen op een onevenredige, soms bijna onmenselijke reactie van de schoolleiding.
Mathieu is hierdoor geschokt. Hij is ervan overtuigd dat de arme jongens op andere manieren op het rechte spoor te houden zijn. Op een enkele uitzondering na zijn het geen slechte jongens. Het zijn bijna allemaal weesjes of in elk geval kinderen die thuis geen veilig en zorgzaam leven hadden. Mathieu ziet voor deze jongens nog hoop. Hij krijgt hun vertrouwen doordat hij enkele malen weet te voorkomen dat er weer een onredelijke straf wordt uitgedeeld. Daarnaast besluit hij de jongens te betrekken bij zijn grote passie, de muziek.
Mathieu deelt zijn klas in als een jongenskoor en gaat met ze aan de slag. Rachin ziet hier geen heil in, maar hij houdt Mathieu ook niet tegen. Na een aarzelende start krijgt Mathieu de jongens inderdaad aan het zingen. Hij slaagt er in tot ze door te dringen en ze iets te geven waar ze enthousiast over kunnen zijn en vol overgave aan kunnen meedoen. De enige die niet mee lijkt te willen doen is Pierre Morhange. Bij toeval ontdekt Mathieu echter dat Pierre over een uitstekende zangstem beschikt maar bang is om deze in de groep te laten horen. Wanneer Mathieu ook Pierre bij de groep weet te betrekken ontstaat er een heus jongenskoor, met een indrukwekkende solist.